Het lijkt er op dat de Rijksoverheid geld gaat verdienen aan de zeebodem. Niet voor wat er in zit, maar voor wat er op staat. Denk daarbij aan het verhuren van de zeebodem zoals dat feitelijk ook met de mosselpercelen op de Waddenzee het geval is. De waarde van de zeebodem is duidelijk in kaart gekomen nu de windmolens er in steeds groteren getale komen. Nu betalen ze nog niet voor de ruimte die zij op de Noordzee of in het IJsselmeer innemen. Dat ze daar in de Tweede Kamer over gaan nadenken, staat voor mij als een paal in het water. Dat heet belasting.
Al in de tijd van het Productschap Vis hebben we uit laten zoeken wat de rechtspositie van de visserij is wanneer er windmolens komen of andere objecten in zee staan. Dat antwoord was heel snel gegeven. Wil de visserij rechten ontlenen aan hun eeuwenoud gebruikte visgebieden, dan zullen ze er voor moeten betalen in de vorm van een soort ‘visakkers’. Is dat niet het geval dan kun je feitelijk spreken van een vrije zee en is het aan de overheid welke keuzes er worden gemaakt. De Tweede Kamer kan dus het verschil maken en de wettekst op dit moment (nog) niet. De vraag: ‘Hebben wij dan geen rechten om dit tegen te houden?’, is hiermee beantwoord.
Het Nederland Continentaal Plat (NCP) is ongeveer 60.000 m2, dat is twee keer Nederland. Het is de grootte van het Nederlandse deel van de Noordzee. Dat zou dus een welkome bron van belasting zijn voor de Staat wanneer ze die keuze maken. Die bodem gaat dus rendabel gemaakt worden en visserij zal een onderdeel van de balans zijn. Dat is een heel gevaarlijke ontwikkeling voor de visserij. Je hebt het over een soort huur van de bodem. De visserijbedrijven en vissers betalen al belasting, maar niet per vierkante meter.
Gas- en oliemaatschappijen die platforms hebben staan, betalen voor oppervlakte bodemgebruik, bijvoorbeeld via een winningsvergunning. Dat is wat anders dan leges. Ook is er een verschillend bedrag per locatie te betalen. Afgezet tegen de inkomsten is het voor dergelijke megabedrijven ‘peanuts’. Toch is het mogelijk om vergelijkingen te maken. Zandwinning gaat ook gepaard met een vergoeding en dat is geregeld in de Mijnbouwwettekst. Je zou kunnen zeggen: betalen voor wat er uit de grond komt.
Vis komt van de zeebodem, of in elk geval uit het water. Niet uit de bodem. Wind komt niet van de bodem, niet uit het water, wel van het water en zeker uit de lucht gegrepen. De windturbines zijn als energiewinners nog steeds onbelast. Op het land kunnen boeren fors verdienen aan het (laten) plaatsen van windmolens (en zendmasten). Je zou kunnen bedenken dat dit voor de zeebodem ook staat te gebeuren. De boeren hebben dan toch een andere positie, want het is hun eigen grond. Voor de Nederlandse Staat ligt er nog wel een verschil binnen en buiten de 12 mijlszone. Volgens Europese regels mag de Staat binnen de 12 mijl de grond niet gratis beschikbaar stellen. Hoe lang nog?
In de Tweede Kamer is het wel degelijk aan de orde dat ‘windboeren’ moeten betalen voor de huur en het gebruik van de zeebodem. Het zal lastig zijn om vergelijkingen te trekken met andere gebruikers. Vissen is immers niet gratis, maar er gaat ook geen huur naar de Staat. Wel belastinggeld, maar op enig moment is het een vergelijking van appels met peren. Regeren is vooruit zien. Je kunt maar één keer de verkeerde insteek kiezen. De klimaatdoelen van Parijs zijn op dit moment nog steeds leidend voor de Noordzee en de vissers zullen daar veel van te lijden hebben. Hier is het laatste nog lang niet over gezegd.