In Den Haag vond op 16 februari de eerste internationale conferentie plaats over de ontwikkeling van één Europees ecolabel voor duurzaamheid van voeding. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Wageningen University & Research (WUR) nemen alvast de eerste stappen.
In de Europese supermarkten vinden klanten een enorme hoeveelheid aan keurmerken, ecolabels en andere uitingen. Alleen in Nederland bestaan er al 140 keurmerken en logo’s, meestal gericht op één of enkele duurzaamheidsaspecten als CO2-uitstoot of dierenwelzijn. Daarnaast zijn niet alle keurmerken even transparant of controleerbaar. Eén eenduidig Europees ecolabel, waarmee de consument in één oogopslag zien wat de milieubelasting van een product is, moet uitkomst bieden.
Duurzaamheid
“De duurzame keuze moet voor de consument de makkelijke keuze worden”, zegt Minister Piet Adema. “Consumenten moeten daarvoor producten op een betrouwbare manier kunnen vergelijken op duurzaamheid. Dit stimuleert ook de retail en industrie om te concurreren op duurzaamheid en het ondersteunt boeren die een eerlijk inkomen moeten kunnen verdienen. Ik wil daarom in het Landbouwakkoord afspraken maken over verduurzaming van het supermarktschap. Als we dit op Europese schaal kunnen realiseren biedt dat tevens een gelijk speelveld voor onze boeren die duurzaam produceren en exporteren.”
Ecolabel
In een nieuwe studie concluderen onderzoekers van Wageningen University & Research dat een ecolabel een “gamechanger” kan zijn voor duurzame voeding. Ze verwachten dat het voedselbedrijven stimuleert om hun producten te verduurzamen. Ook kunnen overheden en ketenpartners de data over milieu-impact gebruiken om doelen te stellen voor een duurzamer aanbod van voedingsmiddelen.
Standaard methodiek
Vooruitlopend op een mogelijk Europees ecolabel werken Wageningen University & Research en het ministerie van LNV aan een standaard methodiek voor het meten van de milieu-impact van voedsel. Dit gebeurt in samenwerking met 25 Nederlandse partijen, waaronder supermarktketens, voedselverwerkende bedrijven, voerleveranciers en kennisinstellingen als Milieu Centraal en RIVM.
Bron: Rijksoverheid