De dalende trend van de palingstand is gestopt en het aantal jonge palingen stijgt significant. Dat meldden de palingwetenschappers in het adviesrapport van ICES. Eerder meldde DUPAN al dat de organisatie grote hoeveelheden paling bij de waterkrachtcentrales van Alphen in de Maas en Maurik in de Rijn had aangetroffen.
In 2009 werden vanwege de dalende palingstand in het leefgebied van de Europese paling beschermings- en herstelmaatregelen afgekondigd. In 2011, veel eerder dan verwacht, werden de eerste tekenen van stabilisatie en herstel zichtbaar. De wetenschappers van ICES waren aanvankelijk sceptisch over dit herstel, maar constateren nu dat deze stijgende lijn doorzet. In het adviesrapport van ICES schrijven zij dat er na een stabilisatie, een duidelijk herstel van de aankomst van jonge paling is in het hele leefgebied van Europa.
De wetenschappelijke raad constateert dat er over meerdere generaties, in de jaren 1980 tot en met 2019, een trendmatige verandering is van de aantallen jonge palingen (glasalen). Vanaf 2011 gaat de stijging nog sneller. Vanaf dat jaar is er sprake van een significante toename, waarbij in 2014 het grootste aantal jonge palingen werd waargenomen.
Alex Koelewijn van Stichting Duurzame Palingsector Nederland, herkent zich in de uitkomsten van het rapport: "Beroepsmensen die dagelijks met paling in de natuur bezig zijn, zien de stijgende aantallen al vele jaren. Dat wetenschappers dit nu bevestigen, is een goede zaak. De nieuwe cijfers van ICES tonen aan dat de Europese en Nederlandse beheers- en beschermingsplannen keihard resultaat hebben. Samen met andere stakeholders zullen wij ons daarom blijven inzetten voor het duurzaam beheren van de Europese paling. De Nederlandse sector draagt dit beleid ook internationaal uit."
Stichting DUPAN voert jaarlijks een intensief programma uit om de Nederlandse palingstand nog sneller te laten herstellen, met onder andere de herbevolking van watergebieden met miljoenen jonge palingen, het redden van tienduizenden geslachtsrijpe palingen door ze op te vangen en onbeschadigd over de dijken helpen en het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek. Deze activiteiten worden mede betaald door het Eel Stewardship Fund, met geld dat de sector zelf bijeenbrengt.
Koelewijn stelt: “We zijn weliswaar op de goede weg, maar we zijn er nog niet! De paling heeft de mens nodig om zich verder te kunnen herstellen. Het is hoog tijd dat de politiek de wetenschappers opdracht geeft om te bepalen hoeveel paling er in ons land realistisch gezien kan leven. Dan kunnen we het er eindelijk met elkaar over eens worden hoeveel de mens daarvan mag oogsten. Dat is de weg naar volledige duurzaamheid.”