
De bodemdieren in de Oosterschelde hebben het moeilijk. De schelpdiersector meldt problemen met de Oosterscheldekreeft en de bodemmosselen. Wat is er aan de hand? Veel genoemde oorzaken zijn de regenval, schuimalg en staalslakken. Wetenschappers van Wageningen Marine Research (WMR) willen het uitzoeken met een grootschalig onderzoek.
Dode en verzwakte dieren
In 2023 waren er al berichten over dode Oosterscheldekreeften en ook dit jaar troffen kreeftenvissers opvallend veel dode en verzwakte dieren in de zeearm aan. Ook kwamen er meldingen over veel dode mosselen, kokkels en tapijtschelpen. Daardoor verwacht de Producentenorganisatie Mosselcultuur verwacht dit jaar 30 tot 40 procent minder mosselen aan te kunnen voeren. Alleen het Grevelingenmeer lijkt een uitzondering op de regel, daar gaat alles nog wel goed.
Staalslakken
Er bestaan verschillende theorieën over de mogelijke oorzaak. Een vaak gehoorde theorie zijn de staalslakken, een restproduct uit de staalindustrie staat volop in de belangstelling. In de Oosterschelde en de Westerschelde zijn deze slakken gebruikt als kustversteviging. Deze staalslakken vervuilen mogelijk het water en slecht zijn voor het zeeleven.
Regenval en schuimalg
De Producentenorganisatie Mosselcultuur zoekt de oorzaak in de natuur: in de regenval en schuimalg. “Natuurlijke uitval is voor de mosselkweek een bekend, regelmatig terugkerend fenomeen”, zei Addy Risseeuw, voorman van de Nederlandse mosselkwekers, vlak voor de opening van het mosselseizoen. “Dit jaar treffen de mosselkwekers dit in een grotere hoeveelheid aan. Een combinatie van natuurlijke verzwakking en omstandigheden als de schuimalg en een verhoogde instroom van zoetwater door de heftige regenval lijken effecten te hebben op de mossel. In de Oosterschelde zijn deze effecten duidelijk heviger dan op de Waddenzee.”
Exoten
Daarnaast zwemmen in de Oosterschelde inmiddels veel exoten. “Op sommige plaatsen in de Oosterschelde vormen ze inmiddels 80 tot 90 procent van alle planten en dieren”, vertelt bioloog en duiker Peter van Bragt aan het AD. Een voorbeeld is de klauwvlokreeft. Dit kreeftje van een paar millimeter maakt kokertjes om in te wonen en bevestigd deze aan krabben, oesters, wieren enzovoorts. Volgens duikers bij de Zeelandbrug was de bodem daar afgelopen najaar overwoekerd met miljarden kokertjes.
Munitiedepot
En tot slot noemen sommigen ook nog de 30.000 kilo overtollige munitie die na de Tweede Wereldoorlog in een diepe put in de Oosterschelde bij Zierikzee werd gestort. Dit metaal kan gaan lekker waardoor er mogelijk giftige stoffen in de Oosterschelde terecht komen.
Wetenschap
Jacob Capelle en Jildou Schotanus vertellen aan het AD dat de staalslakken en het munitiedepot waarschijnlijk niet de problemen veroorzaken. Recent onderzocht Schotanus de aanwezigheid van zware metalen in kreeften uit de Oosterschelde en de Grevelingen. Er waren geen verschillen en de stof vanadium, afkomstig uit staalslakken, trof hij nauwelijks aan. De effecten van het munitiedepot zijn al vaker onderzocht. In 2015 vond WMR geen zware metalen in Japanse oesters.
Maar wat de problemen dan wel veroorzaakt weten ze niet. Schuimalg zou kunnen, evenals de regenval en kan ook een ziekte zijn al dan niet meegebracht door de aanwezige exoten. Om dit uit te zoeken wil WMR in januari een grootschalig onderzoek van vier jaar starten. Momenteel werken ze aan een voorstel dat het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur moet goedkeuren. De schelpdiersector wil ook de oorzaak weten en steunt het onderzoek.