
Gedurende twee jaar observeerden zij meer dan driehonderd Atlantische zalmen om te onderzoeken hoe medicijnvervuiling hun migratiegedrag verandert. In Nederland worden middelen als slaap- en kalmeringsmedicatie jaarlijks zo’n 2,5 miljoen keer voorgeschreven. De resten van deze medicijnen komen via het riool in de natuur terecht. Rioolwaterzuiveringsinstallaties zijn namelijk niet in staat om deze minuscule deeltjes volledig uit het water te filteren, waardoor ze uiteindelijk in sloten, rivieren en zeeën belanden.
Effect van het kalmeringsmiddel clobazam
De onderzoekers selecteerden jonge zalmen uit een schoon meer, waar geen sporen van medicijnen in de dieren te vinden waren. Bij deze vissen werd een implantaat ingebracht. Een deel van hen kreeg via dit implantaat het kalmeringsmiddel clobazam toegediend, in een dosis die representatief is voor wat vissen in het wild binnen kunnen krijgen. De controlegroep kreeg geen werkzame stoffen toegediend.
Na het plaatsen van de implantaten werden de zalmen uitgezet en begonnen ze aan hun natuurlijke trektocht richting de Baltische Zee. Opvallend was dat de vissen die het kalmeringsmiddel hadden gekregen, vaker hun eindbestemming bereikten én sneller twee waterkrachtcentrales passeerden, obstakels die normaal gesproken voor vertraging zorgen.
Schijnbaar positief, maar niet zonder risico
Hoewel dit op het eerste gezicht gunstig lijkt, kwam in het laboratorium een belangrijk nadeel aan het licht. Normaal zwemmen jonge zalmen in groepjes om zich beter te beschermen tegen roofdieren zoals snoeken. Onder invloed van clobazam verspreidden de vissen zich echter meer, een risicovoller gedragspatroon.
Volgens de onderzoekers kan dit soort afwijkend gedrag zowel voordelen als grote nadelen hebben. Het leidt tot verstoring van het natuurlijke gedrag, wat op termijn ingrijpende gevolgen kan hebben voor hele ecosystemen.
Daarom pleiten de wetenschappers voor betere zuivering van afvalwater en voor de ontwikkeling van geneesmiddelen die sneller afbreken in het milieu.