Het gebeurt niet vaak dat een natuurdocumentaire in een groot aantal bioscopen te zien is. In ‘De Wilde Noordzee’ is Nederlands grootste natuurgebied (57.000 km2) prachtig in beeld gebracht. Op het grote scherm in de bioscoopzaal komt het natuurschoon van dat uitgestrekte water het best tot zijn recht. Je zou verwachten dat de Noordzee zelf de hoofdrol speelt. De film is echter vooral het persoonlijke levensverhaal van onderwatercameraman Peter van Rodijnen, die ook de voice-over in de documentaire verzorgt.
Zes jaar lang filmde Van Rodijnen "met engelengeduld het bijzondere onderwaterleven, van de felroze eitjes van de zeedonderpad, de sierlijke paringsdans van inktvissen, de onderzeese wervelwind van makrelen, de vraatzucht van de zeewolf tot de naar spiering vissende papegaaiduikers". Het citaat is van NRC-journalist Kester Freriks. Het meest spectaculaire beeld is "de ontmoeting met een reuzenhaai, ter grootte van een stadsbus" (gefilmd in de buurt van de Schotse kust. LK).
Bij het kijken naar al het natuurschoon zou je bijna vergeten dat de Noordzee de drukste vaarroutes ter wereld kent, voor een groot deel is bestemd voor onze energietransitie en steeds minder ruimte biedt voor visserij. De aanleg van een windmolenpark zorgt vanwege de herrie – die onder water nog verder reikt – voor een enorme verstoring van het mariene leven, maar de stenen ‘voeten’ van de molens vormen waarschijnlijk een ecosysteem van de toekomst. Er zullen zich schaaldieren en algen op vastzetten. “Laat het zand met rust en er ontstaan vanzelf riffen”, zegt Van Rodijnen in de film. De mens hoeft niet alleen te ontregelen, maar kan ook mogelijkheden en vertrouwen bieden.
De Noordzee is ook in beeld als locatie voor een pilotproject in de mosselsector. Zoals bekend worden onze Zeeuwse mosselen nu geteeld op percelen in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer. Jacob Capelle, onderzoeker bij Wageningen Marine Research in Yerseke, is betrokken bij een project om een hangcultuurtechniek te ontwikkelen die geschikt is om buitengaats – meer precies in de Voordelta van de Oosterschelde – toe te passen. “Daar is de zee zeer voedselrijk en zout, niet vervuild, maar ook onstuimig en diep. De mosselen moet blijven hangen aan de lijnen, maar je moet ze ook gemakkelijk kunnen oogsten met kleine schepen”, vertelt Capelle (p. 30).
Met de mosseloogst is het in 2024 niet al te best gesteld. Een opsteker is er gelukkig wel. Op de mosselpercelen in de Waddenzee is dit jaar veel zaad gevallen. “Dat leidt tot optimisme voor de komende twee jaar”, aldus mosselvoorman Addy Risseeuw.