Coöperaties

13 november 2020 Johan Nooitgedagt, Voorzitter Vissersbond

De één zegt dat we in interessante tijden leven en de ander noemt louter bedreigingen. Denk aan corona, windmolens op zee, het verbod op de pulsvisserij en de Brexit. Belangrijke mensen menen zich alles te kunnen permitteren waarbij de gedachte opborrelt, wie hun adviseurs eigenlijk zijn.

In Nederland koos de overheid 40 jaar terug voor deregulering, privatisering en marktwerking. Denk aan privatiseringen bij tal van diensten die tot dat moment vanzelfsprekend een taak van de overheid waren. Ministeries waar beleid, uitvoering en toezicht uit elkaar werden getrokken. We kennen de voordelen, maar ook de nadelen. Wat mij opvalt, is dat de zakelijke- en publieke dienstverlening nu maar liefst 84 procent van de werkgelegenheid in Nederland bedraagt. De industrie die rond mijn geboortejaar nog bestond, is helemaal weg. Hoewel velen zich daarover bezorgd tonen, hebben slechts weinigen een helder antwoord op de vraag wat er met de Nederlandse samenleving is gebeurd.

Die vraag komt aan bod in het boek ‘Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese Continent’ van Gabriël van den Brink, hoogleraar wijsbegeerte. In september, in de aanloop naar Prinsjesdag, begon ik in dit boek te lezen. Hierin wordt duidelijk in welke richting we de huidige problemen kunnen oplossen. Het uitsluitend inzetten op de kracht van de markt, op groei en op het liberalisme, kan werken. “Maar voor eventjes, op een gegeven moment slaat het weer om. Dan staan er weer mensen op het Malieveld, dan dragen mensen gele hesjes, en wordt er voor een Brexit gestemd.”

In 2012 begon Van den Brink met een onderzoek naar idealen. “Je ziet dat mensen soms egoïstisch zijn maar tegelijkertijd ook heel veel voor elkaar over hebben. Zo zijn er veel coöperaties opgekomen: in de energie, in de zorg, voor stedelijk groen.” Deze spontane initiatieven ontstonden volgens hem als (tegen)reactie op de marktdynamiek. “Als marktdynamiek en egoïsme veel kansen krijgt, dan ontstaan er vanzelf ook gildes, politieke partijen, vakbonden of coöperaties.”

Ik stel vast dat er in de visserij erg veel coöperaties zijn, maar halen we daar wel voldoende uit? Oude fatsoensregels hebben hun beste tijd gehad. ‘Hoe hoort het eigenlijk?’ is niet meer vanzelfsprekend. Dat brengt een grote nadruk op zelfregulatie met zich mee. Reeds een kleine vergissing leidt tot ergernis, terwijl de kansen op storend gedrag of overlast stijgen. De overheidsuitgaven voor veiligheid en rechtsbescherming zijn in 15 jaar tijd zo’n 400 tot 500 procent gestegen.

In 1995 ziet Van den Brink voor het eerst een kloof in ons land tussen degenen die beleid maken en degenen die daaraan onderworpen zijn. In de jaren daarna ziet hij die kloof verder verdiepen. Dat leidt tot proteststemmen. Zo zie ik dat in visserskringen over Nexit (NL uit de EU) wordt gesproken, terwijl we op basis van feiten moeten weten dat het economische zelfmoord zou zijn wanneer zeevissers voor deze EU-
uitgesloten opstelling kiezen.

Van den Brink stelt de vraag hoe we ons bij het menselijk bestaan, in werken en doen, moeten opstellen. Moeten we ons leven op een competitieve dan wel coöperatieve wijze inrichten? Bij liberale denkers staat het eerste voorop, maar er bestaat ook een denktraditie die uitgaat van het tweede element. Daarbij denk ik terug aan de hoeveelheid coöperaties die er in de visserij bestaan. Vrijwillige (democratische) samenwerking……het lijkt zo mooi, maar het is niet zwart/wit.

Altijd op de hoogte blijven?