Ondanks zijn optimisme over de ambulante vishandel maakt Jan Zwarthoed zich zorgen over de energiecrisis en de inflatie. “Ik wil alleen kwaliteitsvis verkopen, tegen een prijs die het publiek met een kleine beurs kan betalen. We verkopen geen pangasius of tilapia. Dat vind ik geen vis.”
Foto's: Bert Jansen
Vijfenzeventig is het nieuwe vijftig. Dat lijkt in alle opzichten van toepassing op ambulant vishandelaar Jan Zwarthoed. De Valkenswaardse ondernemer is 75 jaar jong, maar kocht vorig jaar na 22 jaar nog een gloednieuwe verkoopwagen. “Ik stond op het punt van doorgaan of stoppen. Mijn dochter Linsey (49) met wie ik al 25 jaar samenwerk, zit echter ook in de zaak.” Zwarthoed is en passant ook nog voorzitter van de stichting die de verzelfstandigde weekmarkt in zijn woonplaats beheert.
Op donderdagochtend staat Zwarthoed op de weekmarkt in zijn thuisbasis Valkenswaard. “Geen probleem, ik was even mijn handen.” Zwarthoed is om 9.00 uur al een aantal uren aan het haring snijden. En dat is voor de 75-jarige ondernemer geen uitzondering. “Vorige week was het ook zo’n drukke dag. Veel Belgen zijn weer terug. Ik heb toen elf uur lang haring staan snijden. Op de donderdag hebben we er ook een haringkar bij.” Daarbij geeft Zwarthoed zijn ogen en oren goed de kost. De Valkenswaardenaar is in zijn vrije tijd ook betrokken bij het Politiek Café in zijn woonplaats. “Ik hoor op de markt meer dan de burgemeester in het gemeentehuis.”
Alleen verse vis
Vishandel Zwarthoed verkoopt bijna alleen maar verse vis.
De Zwarthoeds hebben een heel duidelijke filosofie als het om hun assortiment gaat. “Wij hebben een assortiment met vijftien tot twintig soorten verse vis. Dat houden we bewust beperkt. Je kunt wel zeshonderd soorten gaan verkopen, maar dat gaat ten koste van de versheid en de kwaliteit. Want kwaliteit staat bij mij niet op één, ik kén alleen kwaliteit. We verkopen ook bijna geen convenience, ik geef liever advies over het bereiden. Ondanks dat de meeste andere vishandelaren dat tegenwoordig wel hebben. Wij verkopen gewoon een lekker stuk verse vis, gesneden haring en gebakken vis. En een aantal roerbakschotels die we maken met vis die we vers in de vitrine hebben liggen.”
En dat werkt goed. Vooral bij Belgen die traditioneel een trouwe schare klanten vormen op de markt in Valkenswaard. “Ze zijn weer massaal terug, na de coronatijd toen ze alleen via sluipwegen de grens over konden. We hebben in Valkenswaard ook een heel aantrekkelijke, diverse markt.” Gezien zijn leeftijd kan Zwarthoed meepraten over een soortgelijke klantenbeweging in de jaren negentig. “In de jaren tachtig hadden we 70 procent Belgen en 30 procent Nederlanders als klant. Toen kregen we te maken met een devaluatie van de franc waardoor Nederlandse producten relatief duur werden. Na de invoering van de euro kwamen ze weer allemaal terug.”
Bewust geen diepvries
De schitterende nieuwe verkoopwagen, met heel toepasselijk een zwarte hoed als terugkerend element, is aangepast aan het assortiment van Zwarthoed. Omdat hij alleen verse vis wil verkopen, heeft Zwarthoed op een koeling na, bewust geen diepvries aan boord. Wel een vitrine met verneveling om de vis lekker vers te houden. En, wat je niet vaak ziet, een afwasmachine. “In de eerste wagen hadden we ook een industriële afwasmachine. Alles wat erin ging, werd perfect schoon.”
In de nieuwe wagen zit een relatief kleine oven. Ook een bewuste keuze. “We hebben met Smitto een hele goede oven; wel de basic-uitvoering. Innovan adviseerde mij om er een grotere oven in te zetten. Mijn ervaring is dat het met een kleine ook prima kan, als je het goed plant.”
Wat ook opvalt is het enorme tv-scherm. Zwarthoed hoopt dat de klanten daarmee helemaal niet meer om hem heen kunnen. “Ik wilde dat ze ons vanaf Eindhoven Airport konden zien.” Eenmaal dicht bij de wagen is het overheersende beeld, met zwart als dominante kleur, juist neutraal. “Je wilt dan niet de aandacht op de wagen maar op het product. Ik zag bij Innovan ook een wagen die heel veel kleur had. Dat gaf te veel afleiding.”
Geschiedenis herhaalt zich
Vader Jan en dochter Linsey hebben aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen.
De nieuwe wagen van Zwarthoed meet ‘slechts’ zeven meter. Dat was met de eerste wagen wel anders, die was twaalf meter lang. “Ik ben destijds anderhalf jaar lang uit de roulatie geweest vanwege een ernstige ziekte. Mijn vrouw en dochter hebben het toen met zijn tweeën moeten draaien. Mijn dochter onderbrak er zelfs speciaal haar studie voor.”
Wat dat betreft herhaalde de geschiedenis zich. De jonge Jan zat in zijn jeugd op de HBS, toen zijn vader, die ook ambulant vishandelaar was, zijn duim brak. “Toen was het heel normaal dat ik dan in de zaak kwam.” En uiteindelijk trok de ambulante handel voor Jan Zwarthoed toch harder dan zijn studie. Dat blijkt een generatie later opnieuw. En de verstandhouding met zijn dochter kan niet beter, aldus een dankbare vader. “Wij hebben aan een half woord genoeg en hebben in die 25 jaar nog geen seconde ruzie gehad.”
Naast dochter Linsey komt ook zijn andere dochter, Angelique, wel eens bijspringen. “Die heeft haar eigen werk. Maar als ze denkt dat wij het niet kunnen redden, komt ze haar oude vader helpen.” Want dat blijkt een groot probleem voor de Zwarthoeds: er is geen personeel te krijgen. “We krijgen wel eens ondersteuning van iemand die los-vast een paar uurtjes bijspringt. Iemand uit de familie- of kennissenkring. Verder heb ik al anderhalf jaar een plaat op de zijkant met een oproep voor personeel. We kunnen echter niemand krijgen. Dat is ook niet onbegrijpelijk als je onze uren ziet en zo vroeg op moet. En degenen die we wel kunnen krijgen, die willen wij liever niet hebben. Daar kun je niet op bouwen.”
Kwaliteit staat bij mij niet op één, ik kén alleen kwaliteit
Volendamse roots
Ook Jans vrouw Annie heeft in het verleden meegewerkt in het bedrijf. “Zij heeft nu vooral haar eigen werk. We hebben een groot huis met een grote tuin. En we zijn als ‘Volendammers’ nogal van het poetsen. Bij ons moet de wagen van de onderkant net zo schoon zijn als aan de bovenkant. Van onze tijd gaat 70 procent in het poetsen zitten, tegen 30 procent in de verkoop.”
De ‘Volendamse roots’ zitten er nog sterk in volgens Jan, ondanks dat hij zelf in Valkenswaard is geboren en getogen en er altijd nog woont. “Mijn grootvaderwas visserman. Toen de Zuiderzee-vloot werd gesaneerd is hij een vishandel begonnen en ‘geëmigreerd’ naar Valkenswaard. Wat er toen met de vissersvloot is gebeurd, zie je nu ook met de boeren gebeuren. Het leek heel wat als je voor acht miljoen gulden werd uitgekocht, maar uiteindelijk was dat helemaal niet zo riant.”
Leveranciers
Wagenbouwer: Innovan
Oven: Smitto
Vis: Adri & Zoon in Yerseke (verse vis), Muis in Spakenburg (verse vis en kibbeling) en Hoek in Katwijk (haring).
Nog vijftien jaar
Op de markt in Valkenswaard staan nog drie andere viskramen, maar iedereen gunt elkaar zijn handel.
Zwarthoed is optimistisch over de ambulante handel en die van de vishandel in het bijzonder. “Je bent wel afhankelijk van een goede markt. Dat betekent reclame maken en voor reuring zorgen. Er moet wat gebeuren op een markt. En marktkooplieden moeten beseffen dat het algemeen belang ook goed is voor de individuele ondernemer. Er staan in Valkenswaard bijvoorbeeld vier viskramen. We verkopen allemaal goed en we gunnen het elkaar ook. We hebben onze eigen specialiteiten en dat versterkt elkaar. Het is ook een kwestie van ondernemerschap. Ik zie regelmatig marktkooplieden als eerste hun stoel uit de wagen halen en dan gaan zitten. Een goede ondernemer heeft hart voor de zaak en kan goed met mensen omgaan. De markt kan daarbij voor de dagelijkse behoefte aan verse voeding zorgen. Want op een markt kun je zien of iets echt vers is. Dat zie je niet in de supermarkt, waar alle voedsel bewerkt. Is. En dan heeft een markt zeker bestaansrecht. Corona heeft ook aan dat besef bijgedragen.”
Ondanks zijn 75 jaar denkt Zwarthoed absoluut nog niet aan stoppen. Ook al is de opvolging met dochter Linsey al lang en breed geregeld. “Ik ga nog vijftien jaar door. Dat wil zeggen zolang ik het leuk vind en kán. Het is best pittig omdat er geen personeel te vinden is. Dat maakt het behoorlijk arbeidsintensief.”