Als het aan de nieuwe Britse premier Boris Johnson ligt, worstelt het Verenigd Koninkrijk zich zo snel mogelijk los van de Europese Unie, desnoods zonder overeenkomst. Dankzij hem ligt het land al enkele weken op ramkoers met de EU. De visserijsector weet nog niet wat haar te wachten staat.
Met het aantreden van de nieuwe Britse premier Boris Johnson is de onrust zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de EU-lidstaten alleen maar toegenomen. Het gros van de importeurs en exporteurs van vis, schaal- en schelpdieren heeft geen flauw idee wat ze te wachten staat. De sector vertolkt overigens een enorme symboolwaarde. De Nederlandse aanvoersector is eveneens somber gestemd. Zeker toen vlak na het aantreden van Johnson de Britse regering een harde toon aansloeg over de visserij en terloops vermeldde dat een vertrek op basis van een ‘no deal’ op 31 oktober tot de mogelijkheden behoort. Een Brits parlementslid liet onlangs zelfs weten dat tijdens de besprekingen met de EU de visserij geen ruilmiddel zal zijn en het VK zich sterk zal maken voor de volledige controle van eigen wateren en alles wat daarin gevangen kan worden.
Revitaliseren
Lowestoft is de meest oostelijke punt van Engeland. De havenstad huisvest tegenwoordig alleen nog een klein aantal kustvissersvaartuigen (foto: Willem M. den Heijer).
Vanwege de Brexit zijn in veel kustgemeenschappen aan de Engelse oostkust discussies ontstaan over de teloorgang van de visserij en hoe die weer nieuw leven in te blazen na het vertrek. Immers controle over eigen wateren en alles wat daarin rondzwemt, lonkt en biedt perspectief. In Lowestoft, Great Yarmouth en Grimsby pakken zowel aanstormende politici als gevestigde politieke partijen het onderwerp op om de burgers de indruk te geven dat de teloorgang de schuld is van de EU. “De EU heeft de visserij in Lowestoft en Grimsby de das omgedaan”, aldus een woordvoerder van de lokale visindustrie in Lowestoft. Het revitaliseren van de visserijsector, de vloot zowel als de verwerking, is belangrijk voor de werkgelegenheid in gebieden waar nu veel werkloosheid heerst. Vrijwel de gehele Britse oostkust is een economisch achterstandsgebied.
Teloorgang
Zowel premier Johnson als lokale politici gaan echter voorbij aan de echte oorzaak van de teloorgang van de visserij. Aan de Engelse oostkust bevonden zich ooit de twee grootste vissershavens ter wereld; Hull en Grimsby. Maar ook North Shields, Whitby, Scarborough, Great Yarmouth en Lowestoft kennen een rijke visserijhistorie. Lowestoft was in de jaren tachtig, zeker daar waar het platvis betreft, veruit de belangrijkste aanvoerhaven. Hull en Grimsby raakten steeds verder achterop. Niet door de EU maar door het verlies van visgronden rondom IJsland. Ter compensatie kreeg Engeland bij het verdelen van schol een extra portie om de vissers uit die plaatsen een alternatief te bieden. Dat bleek niet te werken, want vissen op schol is iets anders dan vissen op kabeljauw.
Desinteresse
In het Schotse Aberdeen wordt de oude visafslag louter gebruikt voor overslag van vis welke geveild is in Lerwick en Scalloway (foto: Willem M. den Heijer).
Toen de olie-industrie in de Noordzee personeel nodig had, was niemand meer geïnteresseerd in de visserij. Veel oude zijtrawlers werden ingezet als stand-by vaartuig. De rest ging naar de sloop. Hull heeft inmiddels al jarenlang geen afslag meer en Grimsby moet het hebben van per as aangevoerde vis uit IJsland. In Lowestoft verkochten de drie lokale rederijen hun vangstrechten voor veel geld aan Nederlandse bedrijven. Desinteresse, gebrek aan vakmanschap, mismanagement en een conservatieve houding hebben ertoe geleid dat de aanzienlijke boomkorvloot in tien jaar tijd van het toneel verdween. Nu beweren ze dat de Nederlanders de vis wegvangen in Britse wateren en dat de EU de oorzaak is van de desolate toestand rondom de havens. Het zal dus nog een hele klus voor Boris Johnson worden om de visserij in bovengenoemde havens een boost te geven.