Van nieuwe risico’s tot bacterie-dna

18 maart 2020
foto’s: Mark IJsendoorn

Toen Rob van Lint in 2017 de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ging leiden, werd hij meteen in het fipronilschandaal gestort. Ook 2019 was een bewogen jaar, met een listeria-uitbraak en een ict-debacle. We blikken terug maar kijken bovenal vooruit naar de ontwikkelingen die 2020 zal brengen.

Topambtenaar Rob van Lint weet wel raad met crisissituaties. Zijn cv is indrukwekkend: niet alleen heeft hij ervaring in milieutoezicht en gaf hij leiding aan de inmiddels in de NVWA opgenomen Plantenziektekundige Dienst, hij stond ook jarenlang aan het hoofd van de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst). “Op een terrein dat politiek gevoelig ligt en altijd publieke aandacht trekt, ben ik als een vis in het water”, zegt hij.

Ook tijdens zijn tweeënhalf jaar bij de NVWA is er al veel gebeurd. Van Lint probeert zaken vanaf zo veel mogelijk kanten te bekijken, om te beginnen vanuit het gezichtspunt van de inspecteur. “Ik ga vaak mee met onze inspecteurs, omdat ik het belangrijk vind om niet alleen aan de bovenkant op rapporten te besturen”, vertelt hij. “Ik wil graag weten waar het over gaat in de praktijk. De veelzijdigheid van hun werkzaamheden in verschillende domeinen is enorm intrigerend. Inspecteurs moeten sterk in hun schoenen staan, want het kan spannend worden als je iets aantreft dat echt fout is. Dan kan er een spoedsluiting optreden, wat natuurlijk dramatisch is voor die ondernemer. Ik ben altijd onder de indruk van de professionaliteit van onze mensen. Aan de ene kant kunnen ze vanuit de inhoud van het vak uitleggen wat er fout is en wat de consequenties zijn. En aan de andere kant moeten ze menselijk blijven en begrip hebben voor de mensen die dat treft. Dat is echt een vak.”

Laten we even terugkijken. Er is veel gebeurd in 2019. Waar bent u trots op?

“Listeria is natuurlijk groot in het nieuws geweest afgelopen jaar, met een besmetting die enkele sterfgevallen veroorzaakte. Toch ben ik trots op hoe die situatie is aangepakt. Het was voor ons de eerste grote toepassing van de Whole Genome Sequencing-techniek. Omdat die de laatste jaren aanzienlijk goedkoper is geworden, is die techniek nu bereikbaar geworden voor organisaties als de onze. Het mooie ervan is dat we ziektegevallen die worden gemeld bij het RIVM kunnen koppelen aan voedselverontreiniging die wij opsporen. Zo kunnen we veel effectiever zijn in het opsporen van besmettingen, daar maatregelen op nemen en ziektes voorkomen. Een hele mooie ontwikkeling. Ik ben ook trots op de manier waarop onze mensen handelen in zulke situaties. Er is in dit geval heel snel een incidentenorganisatie op poten gezet. De afnemers van het vlees dat mogelijk besmet is zijn getraceerd om erachter te komen waar het heen is gegaan en te controleren of de bedrijven hun verantwoordelijkheid namen. Ook het bedrijf waar de besmettingsbron zat, heeft snel geacteerd. Daardoor zijn verdere ziektegevallen voorkomen.”

Het gebruik van Whole Genome Sequencing is een belangrijke nieuwe ontwikkeling. Gaan we vaker grote uitbraken ontdekken, nu losse ziektegevallen aan elkaar gekoppeld kunnen worden?

“De VS loopt iets voorop bij het gebruik van deze techniek, en daar worden inderdaad meer uitbraken gevonden. Maar je ziet ook dat het aantal ziektegevallen omlaag gaat omdat het probleem eerder gesignaleerd wordt en de betrokken partijen sneller maatregelen kunnen nemen.”

Is er een risico dat uitbraken vaker in de media zullen komen en consumenten zich daardoor juist minder veilig gaan voelen?

ROb van Lint NVWA_2_Foto: Mark Ijsendoorn

“Wat er in de media komt, is aan de media. Als een bedrijf maatregelen moet nemen voor een recall, moeten ze dat publiceren. De media pikken dat op wanneer het om een ernstige situatie gaat. Ik denk dat als we er dankzij deze techniek eerder bij zijn, er minder ernstige situaties zullen zijn en het dus niet per se meer media-aandacht zal veroorzaken. Bovendien geeft het de consument vertrouwen als een bedrijf actief maatregelen neemt bij een uitbraak en wij laten zien dat wij goed ons werk doen. Dat krijgen we terug uit onderzoeken die we op dat gebied doen.”

Welke andere trends en ontwikkelingen verwacht u op het gebied van voedselveiligheid? Waar moeten de NVWA en de sector rekening mee houden in 2020?

“De Onderzoeksraad voor Veiligheid publiceerde afgelopen jaar een interessant rapport over opkomende risico’s. Er zijn steeds meer potentieel nieuwe risico’s. Die kunnen bijvoorbeeld ontstaan doordat er nieuwe stoffen ontdekt en gebruikt worden. Maar er zijn ook risico’s die niet helemaal nieuw zijn, maar opkomen door nieuw gedrag of nieuwe ontwikkelingen. Het feit dat we steeds meer via internet kopen brengt bijvoorbeeld nieuwe vraagstukken met zich mee op het gebied van toezicht. Ook de wens van de samenleving om met oog op duurzaamheid grondstoffen te hergebruiken kan voor onverwachte risico’s zorgen. Dat zijn dingen waar we meer aandacht aan moeten geven. Er is al een samenwerkingsverband waarin we onder leiding van het RIVM intensiever met deze kwestie aan de slag gaan. Wij zelf hebben de afgelopen tijd de systematiek ingericht van zogenaamde integrale ketenanalyses. Daarbij combineren we risicobeoordelingen uit wetenschappelijk onderzoek, de dagelijkse inspecties en de opsporing van fraude. Op basis daarvan publiceren we een rapport met een actuele risicoanalyse, waar we ons toezicht op inrichten.

Die analyse biedt vervolgens ook een handvat voor de sector. Daar kunnen bedrijven zelf op acteren. Ik hecht belang aan goede kwaliteitszorg van bedrijven zelf, en daarin hebben we ook een interessante ontwikkeling komend jaar. Naar aanleiding van de fipronilaffaire wordt een privaat kwaliteitssysteem opgezet in de eierketen, maar ministers Schouten en Bruins hebben gezegd dat er over de hele breedte van de voedselketen zulke systemen moeten komen. In september is een stuurgroep met vertegenwoordigers uit de branches gestart, die moet gaan inventariseren welke systemen er zijn en in welke ketens en sectoren nog goede kwaliteitssystemen ontwikkeld moeten worden. Dat moet er uiteindelijk toe leiden dat er voor elke keten een privaat kwaliteitssysteem is dat is goedgekeurd door de stichting Ketenborging.nl.

Op termijn leidt de ontwikkeling van private kwaliteitssystemen voor ons tot een andere manier van toezichthouden. Naast ons fysieke toezicht zullen we meer datagegevens gaan vergelijken, meer audit-achtig, om op die manier de grote patronen te onderkennen.”

Uit het rapport van de OVV maakte ik op dat de NVWA te weinig capaciteit heeft om goed zicht te houden op opkomende risico’s. Deelt u dat beeld?

“We zijn een grote organisatie, maar we hebben zo veel te doen dat we goed moeten kijken waar we de prioriteiten leggen. Aan alle kanten is het passen en meten. Zo is dat ook bij BuRO (Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek), dat als taak heeft de risico’s in kaart te brengen. Daardoor is de aandacht de afgelopen tijd vooral naar actuele dingen gegaan. We hebben wel wat kunnen investeren in de omvang van BuRO. Daar ben ik blij mee, en daarmee ontstaat wat ruimte om naar opkomende risico’s te kijken. Ik deel de zorgen van de OVV in dat opzicht. Kijk je bijvoorbeeld naar de omvang van alle organisaties voordat die in 2012 tot de NVWA fuseerden, dan zie je dat er sindsdien fors is bezuinigd. Toen ik in 2017 binnenkwam, was het vooruitzicht dat de NVWA nog 300fte moest krimpen. Met dit regeerakkoord was dat van de baan en is er ruimte voor een onderzoek naar de verhouding tussen onze taken en de middelen die we daarvoor krijgen, en daar ben ik in ieder geval blij mee.”

2019 zag ook het einde van INSPECT, het ambitieuze ict-project bij de NVWA. Zal de NVWA in 2020 nieuwe stappen zetten op ict-gebied?

“We hadden natuurlijk goede redenen om een nieuw systeem te ontwikkelen, en die zijn niet weg. We zijn nu aan het kijken hoe we individuele systemen in kleine stappen kunnen verbeteren en dwarsverbanden kunnen aanbrengen. Dat is wat minder ambitieus maar zo kunnen we wel de stappen zetten die noodzakelijk zijn, hetzij vanuit behoeften in de praktijk, hetzij vanuit de techniek geredeneerd.

We hebben wat er nu staat met INSPECT overigens niet weggegooid. We stoppen met de verdere ontwikkeling, maar het functioneert voor een stuk of 500 medewerkers die er nu mee werken, in het bijzonder de inspecteurs, juristen en laboranten in horeca, tabak en natuur. Ik ga ervan uit dat INSPECT voor een deel een waardevolle bijdrage blijft leveren, maar dan zonder dat we proberen er een paradijs van te maken voor de hele NVWA.”

Zijn er nog andere nieuwe ontwikkelingen, binnen of buiten de NVWA, die u enthousiast maken?

“Wat ik een mooie ontwikkeling vind, is dat we steeds meer digitaal toezicht houden. We hebben afspraken met Facebook en hebben een convenant gesloten met Bol.com. Als er dingen verhandeld worden waarvan wij aangeven dat het tegen de regels is, grijpen zij zelf in. Zo hoeven we geen toezicht te houden op al die individuele aanbieders, maar hebben we afspraken met het platform. Ik verwacht dat we in de toekomst meer op deze manier toezicht zullen houden, ook met het oog op de private kwaliteitssystemen.

Ik word ook enthousiast wanneer mensen zelf stappen vooruit maken. Een inspecteur die een nieuwe techniek ontwikkelt, bijvoorbeeld. Zo hebben we iemand gehad die drones binnen onze inspectiepraktijken wilde gaan toepassen. Dat werkt nu: er worden plantenziekten mee opgespoord en metingen mee uitgevoerd. Maar ik word ook enthousiast van een ondernemer die een innovatie heeft, misschien wel iets dat nog niet aan de huidige regelgeving voldoet, maar wel kansen biedt en het publieke belang dient. We gaan graag met zulke ondernemers in gesprek om te zorgen dat er geïnnoveerd kan worden.” L

Curriculum Vitae

2017-heden
Inspecteur-generaal, NVWA

2009-2017
Directeur IND

2008-2009
Plaatsvervangend inspecteur-generaal, ministerie van Verkeer en Waterstaat

2005-2007
Directeur, Plantenziektekundige Dienst

2001-2005
Directeur Visserij, ministerie van LNV

 

Altijd op de hoogte blijven?