Het stond de afgelopen weken in zo’n beetje alle dagbladen: de kottervisserij verkeert opnieuw in een crisis. Vissers hopen op betere tijden, om ook ruimte te kunnen bieden aan veelbelovende nieuwe technieken.
Foto's: Michel Verschoor
Het is even na half vijf, vrijdagochtend, als aan de visafslagkade in visserijhaven Den Helder de eerste viskisten van de TX-3 op de kant worden gezet. De zon die opkomt, zet de Texelse kotter in een goudoranje gloed; een fraai gebaar van de natuur, die de situatie in de visserijsector echter allesbehalve kenschetst. Daar is de sfeer somber grijs en grauw. Zelfs aan de horizon is dit keer maar weinig licht te zien.
Koper of sloophamer
“De vangsten net buiten de twaalf mijl waren best redelijk nu de tong wat meer richting de kust trekt”, zegt schipper Sijbrand van der Vis, bovenin de stuurhut, “maar de vooruitzichten zijn niet best.” Die ochtend piekt de gasolieprijs tot net boven de euro. De consequentie van eerdere prijsstijgingen is verderop aan de kade te zien. Daar liggen al weken de HD-27 en de TX-43 stil, wachtend op betere tijden en betere brandstofprijzen. Als de situatie aanhoudt, wachtend op een koper of de sloophamer.
“Wij maakten de afgelopen weken nog wel wat winst en we willen onze bemanning niet kwijt, dus moeten we wel blijven varen”, schetst Van der Vis de situatie terwijl hoog opgestapelde kisten met tong, schol, tarbot, zeebaars en pieterman beneden aan dek op de kade worden gehesen. Samen met twee broers bestiert hij op en af het familiebedrijf, met aan boord nog vier bemanningsleden.
Goede besommingen
Vissorteerders selecteren verse pieterman in de Helderse visafslag.
“Of het nog uit kan voor ons? Er zijn zeker een paar weken geweest dat we beter in de haven hadden kunnen blijven, maar je blijft hopen dat de vangst goed is en er nog wat verdiend kan worden. Wat de nieuwe prijsstijging betreft weet ik nog niet hoe die wordt doorberekend, maar tot op heden betaalden wij maximaal 97 cent. De besommingen zijn nu goed, en de tongprijzen zijn ook uitstekend, dus hopen we dat we ook komende weken nog een beetje verdienen.”
Van der Vis weet dat veel collega’s uitzien naar een saneringsronde die de overheid heeft beloofd. “Eerlijk gezegd kijken wij daar ook wel naar”, zegt hij, “want wij hebben geen zonen die het bedrijf willen overnemen, dus zijn er geen opvolgers. Zou best kunnen, als de omstandigheden blijven zoals nu, dat wij ook een poging ondernemen.”
En het ging korte tijd zo goed, vertelt Van der Vis, waarmee hij doelt op de jaren dat ook de TX-3 met pulstuig viste. Daar is natuurlijk genoeg over gezegd, “maar het blijft eeuwig zonde. Want dat was juist nu voor pulsvissers de grote redding.”
In Nederland heerste tot voor kort een enorme innovatie-drive
Innovatiecentrum
Johan Baaij is manager bij het Visserij-innovatiecentrum Zuidwest Nederland in Stellendam. De oud-visser vindt het triest dat de regering vissers geen brandstofsteun uitkeert. Baaij: “Dat heeft niet alleen gevolgen voor vissers, maar kan op korte termijn ook desastreus uitpakken voor de innovatietrajecten die zijn uitgezet.”
Hij ziet het met lede ogen aan. Na de maand mei blijft ook begin juni een groot gedeelte van de Noordzeevloot op zondagavond in de havens liggen en vaart niet uit. “Dat komt omdat zelfs de pro-visserij-partijen het nu laten afweten. Die jongste teleurstelling komt voor vissers bovenop andere tegenvallers. Zo was er dertien miljoen euro gereserveerd voor innovatie die nooit is uitgekeerd, blijven gereserveerde saneringsgelden liggen die zijn afgesproken in het Noordzeeakkoord, en liggen compensatiegelden voor vissers die in het Brexit-proces tongquota hebben ingeleverd ook nog steeds in de kluis. Het is op alle vlakken bedroevend en ook niet meer uit te leggen.”
Financiering
Johan Baaij (r) toont visser Jaap Tanis biologisch afbreekbaar vispluis (een netbeschermer) in het Stellendamse visserij-innovatiecentrum.
Goed, de huidige crisis, voorziet Baaij, dwingt vissers wel na te denken over nieuwe energiezuinige visserijtechnieken en -voortstuwing. “Maar vissers die willen innoveren kunnen in de huidige uitzichtloze situatie hun financiering maar moeilijk rondkrijgen. Dat is een domper van jewelste. In Nederland heerste tot voor kort een enorme innovatie-drive en er lopen nog steeds trajecten met veelbelovende technieken, maar de animo neemt wel af.”
Wat Baaij ziet als kansrijke innovaties? “Twisters, ook wel bolkoppen genoemd, die als rollende balletjes over de bodem rollen om platvis wakker te schudden. Die geven minder weerstand dan kettingen en verminderen het bodemcontact. Dat zijn voordelen ten opzichte van de kettingen die boomkorkotters nu in hun gesleepte tuigen gebruiken.” Als andere kansrijke innovatie noemt Baaij het zogeheten waterspray-tuig, een innovatie waarbij dunne waterstralen de vis uit de bodem opschrikken. Voor een derde innovatie wijst Baaij naar Urk, maar ook op andere plaatsen zoals Catching Data (VisNed/E-catch) en Vistools van de Belgische reders/ILVO), waar baanbrekende proeven lopen met het verzamelen van Big data (zie kader).
Minder weerstand
Hoopgevend voor onder meer brandstofbesparing zijn volgens Baaij ook de nieuwe Belgische kotters die zijn en worden gebouwd bij onder meer Padmos in Stellendam. Baaij: “De schepen die nu worden afgebouwd, varen door een ander ontwerp met minder weerstand door het water en hebben ook een innovatieve voortstuwing.” Enigszins pijnlijk voor de Nederlandse visserij is dit wel, laat Baaij zich ontglippen. “Tot voor kort waren schepen als de MDV 1 en MDV 2 vooruitstrevend, maar nu hebben de nieuwe schepen allemaal een buitenlands nummer op de kop. De vraag die velen bezighoudt is: welk bedrijf gaat weer eens investeren in een nieuwe Nederlandse kotter?”
Beeldherkenning
In de kluis wacht inmiddels de stille hoop in bange dagen: puls 2.0. Baaij: “Ja, puls werd afgeschoten in Brussel, maar wij zijn er toch mee verder gegaan, want deze meest brandstofzuinige techniek was nog verre van uitontwikkeld voor de boomkor. Er is nu nog minder energie nodig en de methode vist nu nog selectiever, alleen op die maat vis die je in het net wilt hebben.” Het is nu nog wachten en hopen op een wonder, is geregeld te horen in visserijkringen. Baaij sluit niet uit dat ontwikkelingen komende jaren desondanks snel kunnen gaan. “Over vijf jaar zou het zomaar kunnen zijn dat we een systeem hebben ontwikkeld dat vis op de bodem en in de waterkolom scant. Dan vangen we alleen nog die vissen die we willen vangen. Beeldherkenning zou een enorme sprong voorwaarts zijn voor selectieve visserij.”
Big data in de visserij
Op Urk loopt een baanbrekende proef met het verzamelen van Big data in de visserij. De informatie komt van een kotter, volgepakt met meetapparatuur, die een stortvloed aan gegevens verzamelt over allerhande variabelen. Van vaarsnelheid en brandstofverbruik, tot windsnelheden, jaargetijden, vislocaties en vangsten. Analyse van deze data door Weforsea kan zorgen voor een fijnmazigere visserij-afstemming die gunstig is voor brandstofgebruik en overige aanjagers van onkosten.
Toekomstperspectief
Echter, concludeert de manager van het Stellendamse innovatiecentrum: “Voor de korte termijn zou onze overheid er goed aan doen de visserij overeind te houden met een brandstofcompensatie. Zodat er tenminste voldoende bedrijven overblijven die via innovatie de sector nog wat toekomstperspectief kunnen bieden. De gasolieprijs zal niet eeuwig boven of rond de euro blijven.”
Toekomstperspectief is ook het sleutelwoord op de social media en de app-groepen van vissers. Baaij: “Vissers willen vooral weten welke visserijruimte er straks overblijft tussen alle geplande windparken en zeereservaten.” Vooralsnog ziet dat er niet al te gunstig uit.
Dit is een artikel uit Vismagazine 5-2022. Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Neem dan een abonnement op Vismagazine en ontvang negen keer per jaar Vismagazine.
|