
Een heffing op Europese goederen zorgt ervoor dat Amerikaanse afnemers Nederlandse voedingsmiddelen vaker links laten liggen en kiezen voor binnenlandse alternatieven. Op basis van tarief- en prijselasticiteiten raamt ABN AMRO dat de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie jaarlijks ruim de helft minder naar de VS zal exporteren als gevolg van een eenzijdig importtarief van 25 procent. Dit komt neer op een daling van 1,3 miljard euro per jaar. Toch blijft de impact op de totale export van de voedingsmiddelenindustrie beperkt, met een afname van slechts 1,5 procent.
Meerdere sectoren worden geraakt
Achter deze algemene cijfers schuilen echter grote verschillen per productcategorie en per individueel bedrijf. Op basis van de prijselasticiteit, oftewel de mate waarin de afzet reageert op prijsveranderingen, en de afhankelijkheid van de export naar de VS, zijn de risico’s het grootst voor enkele specifieke productcategorieën.
Voor alcoholische dranken, zoals bier en sterke drank, geldt dat Nederlandse producenten 15 procent van hun export naar de VS sturen, wat hen relatief afhankelijk maakt van de Amerikaanse markt. Zij zullen naar verwachting hun afzet met 52 procent zien dalen, wat neerkomt op 9 procent van de totale export van alcoholische dranken.
Ook de vissector wordt hard geraakt, vooral door de export van verwerkte zalm, die voor 83 procent naar de VS gaat. Aangezien vis als een luxeproduct sterk reageert op prijsstijgingen, kan de export richting de VS tot wel 70 procent dalen.
Daarnaast zal de cacao- en chocoladesector een verwachte afzetdaling van 60 procent ervaren. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat een groot deel van deze afzet bestaat uit de doorvoer van cacao, waardoor de economische schade voor Nederland deels wordt beperkt.
Hoewel de totale impact op de Nederlandse voedingsmiddelenexport relatief klein lijkt, zijn de gevolgen voor specifieke sectoren aanzienlijk en kunnen zij hun marktaandeel in de VS fors zien afnemen.