De Nederlandse pers heeft niet goed uitgelegd waarom de Britten een oud visserijverdrag opzegden. Dat zegt Hans Pollemans, oud-gediende uit de wereld van olie en gas. Hij legt uit waarom Engeland volgens hem terecht een streep door de London Fisheries Convention haalde.
Door Hans Pollemans - Foodlog
De verdeling van de territoriale wateren van de EEZ, zoals de NRC die opnam
Opzegging van het vis-akkoord door de Britten is pijnlijk, maar absoluut logisch. De Britse stap kreeg in de media niet de aandacht die ze verdiende. Zelfs de NRC liet een steekje vallen door deze zaak onvoldoende te belichten. De krant plaatste keurig een afbeelding van het continentale Noordzeeplat, maar maakte niet duidelijk wat daar op op te zien was.
Buiten (letterlijk) de territoriale kustwateren is er een overeenkomst tussen de ‘Noordzee-landen’ die veel zwaarder weegt dan de ‘London Fisheries Convention' uit 1964. Het is de keiharde vaststelling van de EEZ-grenzen (Exclusieve Economische Zone) op het continentale plat zoals die werd geregeld in het United Nations Convention on the Law of the Sea (het zogeheten UNCLOS verdrag van 1958) en in 1964 werd vastgelegd.
Olie, gas en zelfs wind
Die grenzen werden niet zomaar getrokken en niet alleen met het oog op de visserij, maar zeker ook met betrekking tot de economisch zeer zwaar wegende exploratie van olie en gas. En het kan niemand ontgaan zijn dat vanwege Brexit niet alleen uit Londen oorlogstaal komt, maar ook een harde opstelling in Brussel plaats vindt, waardoor het VK nu puntjes op de ‘i’ zet.
De overeenkomst uit 1964 werd nog eens vastgelegd in artikel 3 uit de Rijkswet van 27 mei 1999. Daarin valt te lezen:
…. soevereine rechten ten behoeve van de exploratie en exploitatie, het behoud en het beheer van de levende en niet-levende natuurlijke rijkdommen van de wateren boven de zeebodem en van de zeebodem en de ondergrond daarvan, en met betrekking tot andere activiteiten voor de economische exploitatie en exploratie van de zone, zoals de opwekking van energie uit het water, de stromen en de winden.
In concreto:
Voorbeelden van het exploiteren van de natuurlijke rijkdommen zijn visserij (!), het boren en winnen van olie en aardgas, het opwekken van energie door bijvoorbeeld windturbines.
Lengte kustlijn bepalend
De claim op de ‘taartpunten’ in de Noordzee (zie de afbeelding hieronder) lijken grillig, maar zijn dat niet. Ze werden vastgesteld met als basis het equivalent aantal kilometers kustlijn van de landen. Uiteraard blijken dan Engeland en Noorwegen terecht de grootste claims te hebben en kregen Duitsland en België maar een klein stuk.
In het NRC-stuk wordt geopperd, dat de claim van de Britten op exclusievere visgronden in strijd is met het internationale zeerecht, en aangevochten kan worden bij de Verenigde Naties. Dat lijkt me juridisch juist niet zinvol, zeker in het licht van de UNCLOS-overeenkomst.
De VN staat ook machteloos bij identieke claims in de Chinese Zee; hetzelfde geldt voor claims op de Noordpool. In die gevallen kan overigens een taartverdeling, analoog aan het equivalent kust-kilometers, een vreedzaam alternatief zijn.
De wereld blijkt door economische honger naar steeds schaarsere grondstoffen, steeds kleiner te worden.
Voor zover ik controleerde, lieten de meeste Nederlandse media, buiten de NRC die het onvoldoende toelichtte, het belang van het EEZ-aspect buiten zicht. Uit Oranjegevoel?